Reglementaire winst voor schaakclub Knudde

Schaakclub Steenwijk werd verwend met drie wedstrijden in twee dagen. Aan de inzet en het enthousiasme lag het niet, maar de resultaten vielen toch wat tegen. Het Steenwijkse viertal bracht het er, uit tegen Heerenveen, met een gelijkspel nog het beste af. Geert Duiven won zijn eerste uitwedstrijd verdiend. Roelof Kreulen verloor maar had toch genoten van zijn partij tegen oude bekende Van de Veen, waarin wit en zwart elkaar wederzijds gepend hielden met dames en torens. Oeds Dijkstra en Jaap van der Hulst stonden lang goed, maar kwamen toch niet verder dan remise. Eindstand 2 - 2.
Het Steenwijkse achttal, dat speelt in de eerst klasse FSB, mocht uit tegen DSC 2 uit Drachten. Dick Stavast en Jon Derks scoorden hier het volle punt, Marcus Pliester en Bert van Steenbergen maakten remise, waarmee de einduitslag werd bepaald op 5 - 3 voor Drachten.
Tegen Drachten had Auke van Urk zijn avond niet maar in de bekerwedstrijd, thuis tegen Knudde, revancheerde hij zich met een mooie winstpartij. Daar stond tegenover dat Jon Derks in de fout ging en moest opgeven. Aan bord 4 won Bert van Steenbergen, misschien enigszins fortuinlijk, maar hij won. Marcus Pliester was verwikkeld in een bloedstollend eindspel waarin hij met een kwaliteit achter remise moest zien te houden. In opperste tijdnood lukte dat net niet. Einduitslag 2 - 2 zou je zeggen maar zo werkt dat niet in de bekercompetitie. Daar moet uit iedere wedstrijd een winnaar rollen, en het reglement bepaalde dat de uitslag aan het laatste bord moest worden weggestreept. Het punt van Bert telde derhalve niet meer mee, en Knudde gaat door voor de beker.
De onderlinge competitie was met vijf partijen, naast de bekerwedstrijd, en met een zware schaakavond achter de kiezen, niet slecht bezet. Het Hollands in de voorhand van Frans van Emst bracht Martinus Scheeringa in een gedrongen stelling. Frans pakte door, won materiaal en beroofde de zwarte stelling van z'n samenhang.
Rob Rietbergen en Oeds Dijkstra speelden een spannende Draak waarin wit de kwaliteit won, maar zwart een pionnetje ter compensatie had. De kansen wisselden maar de ontknoping was remise.
Jaap van der Hulst stelde een vierpionnenaanval op tegen het Konings-Indisch van Frans de Groot. Frans bouwde een sterke vesting, maar zodra hij de deur even op een kiertje zette, kon Jaap een pionnetje offeren om een lijn open te krijgen voor al zijn zware stukken. Frans gaf op vlak voor hij door zijn vlag zou gaan en Jaap met twee vrijpionnen de eindspurt in zou zetten.
Gerald Bouw verdedigde zich knap tegen de Engelse opening van Roelof Kreulen. Zo tegen de 30ste zet, na afruil van lichte stukken en dames bood Gerald remise aan, wat door Roel werd aangenomen. Misschien iets voorbarig want in de analyse bleek dat wit in het eindspel met een pionnetje voorsprong goede kansen had gehad.
Wolter Visscher dacht tamelijk lichtvaardig over de Orang-oetan van Henk Mante, die hij meende te kunnen pareren met een opstelling van eigen maaksel. Een objectief gezien hopeloze stelling voor zwart was het gevolg. Maar zie, de laatste strohalm, een klein tactisch lichtpuntje, door Henk zwaar onderschat, bracht uitkomst en liet wit de keus tussen mat of een zwaar verlies van stukken.