In de schaduw van de vreugde over de bekerwinst ging de derde ronde van play-offs en lentecompetitie van start.
Henk van Dijk verraste Jon Derks met b3 maar spoedig kwam een stelling op het bord met een witte Stonewall op e4-d3-c4. Wel moest Jon bij de eerste materiaaluitwisseling nog oppassen voorkomen dat Henk de e-of f-lijn kon openen en binnendringen. Toen dat niet geschiedde bood Henk even later remise aan. Michiel Rensen en Jan de Schmidt speelden Schots gambiet. Michiel kwam daarbij goed uit de opening en Jan moest een paard geven voor 3 pionnen. Zijn toren en koning werden in bedwang gehouden op de onderste rijen en het plan om zich daaraan te ontworstelen kostte zoveel tijd dat Jan de 35e zet niet tijdig haalde. Geert Duiven kwam weer sterk uit de – ditmaal Siciliaanse - opening maar blunderde kort daarna een pion weg. Zijn tegenstander, Auke van Urk, kon vervolgens enkele malen kwaliteitswinst behalen maar leek op iets groters uit. Dat bracht Geert weer terug in de race, maar toen die dacht de pion terug te winnen kwam hij in een matnet terecht. De jongelieden Dimitri en Jelmer waren om onduidelijke redenen afwezig, zodat hun tegenstanders Olivier Vernooy en Charrel Brandenburg het tegen elkaar opnamen. In de Italiaanse partij werden geen duidelijke fouten gemaakt en omdat beide spelers zich defensief opstelden, was remise de snelle uitkomst. Martinus Scheeringa liep vanuit zijn Grob-opening Gerald Bouw onder de voet, en hetzelfde deed Oeds Dijkstra met Jaap de Koning in een damepionopening. Jaap liet zich door een schaakje de rokade ontnemen en nog erger, het gebruik van twee buitenspel gezette stukken. Jaap moest lijdzaam toezien hoe Oeds een aantal pionnen opat en afwikkelde naar winst. De andere Jaap, Van der Hulst, kwam prachtig uit z'n Torre-opening. Aanvaller Yun-Che Hu werd gedwongen tot verdedigen en zag zijn pionwinst weer teloor gaan. Jaaps aanval op de gehavende en vastgezette koning(svleugels) leek tot winst te moeten leiden maar verlies van 2 stukken tegen een toren, deed de partij kantelen en bracht Yun-Che de overwinning en voorlopig de eerste plaats in de competitie. Winst was er ook voor bekerheld Marcus Pliester. Hij schotelde Gerrit Schoenmaker een vertraagde Ben-Oni voor, waarbij de witte loper op h2 enigszins buiten spel kwam te staan. Op de damevleugel ging de witte b-pion verloren en de oprukkende zwarte pionnen noopten Gerrit tot opgeven van een loper. Toen vervolgens door Marcus dameruil werd afgedwongen ter voorkoming van verder pionverlies, gaf Gerrit er de brui aan. Winst was er ook voor Bert Dassen tegen Wolter Visscher, die na ruim een jaar weer achter het clubbord zat. De afruilvariant van het Frans leidde aanvankelijk tot een ervenwichtige stelling, maar toen Wolter dacht een pion te winnen overzag hij dat een tussenschaakje een vol paard kostte. Het witte overwicht op de damevleugel woog niet op tegen zwarts voordeel op de koningsvleugel, en toen Bert op de h-lijn een doorbraak kon forceren was het pleit beslecht. De partij tussen Ingrid Jansen en Roelof Kreulen eindigde in remise, na veel strategisch gemanoeuvreer en zodra Ingrid de tijdslimiet gehaald had. Ook de partij tussen Pieter van der Zee en Frans van Emst eindigde zo, leek het er na pionwinst voor Frans even op dat zwart op de koningsvleugel kansen zou krijgen. Pieter sloot de zaak echter hermetisch af en kon met zijn actievere loper nog volop tegenkansen uitbroeden. Analyse leerde dat het pionneneindspel risico's meebracht voor degeen die het evenwicht zou proberen te doorbreken.