In de beide nacompetities van de Steenwijker schaakclub grepen twee nieuwe koplopers de macht. Verwacht was al dat Henk Mante in nieuwkomer Henk van Dijk een grote concurrent voor de lentetitel  zou krijgen, en dat kwam uit. De opening met de linksspringer ( Pc3) verraste de koploper, en hij  gaf onvoldoende tegengas zodat hij in het middenspel 3 pionnen verloor . Weliswaar was sprake van resterende lopers van ongelijke kleur maar omdat er ook nog torens op het bord stonden had Henk van Dijk uiteindelijk een gewonnen eindspel in handen. Door deze vierde overwinning op rij neemt laatstgenoemde de koppositie over. Marcus Pliester behield de aansluiting door een overwinning op Jaap van der Hulst na een taai  gevecht in het damegambiet. Jaap zocht zijn kansen op de damevleugel maar Marcus slaagde er in de stelling daar te neutraliseren. Om  uit te komen onder de druk die vervolgens op zijn stelling ontstond, gaf Jaap een loper voor 2 pionnen, maar toen in het eindspel de dames van het bord verdwenen  en één van die pionnen dreigde verloren te gaan, gaf hij op.

Ook Yun-Che Hu en Roel Kreulen proberen de aansluiting met de top te handhaven. Yun-Che liet Gerrit Schoenmaker met d4 en c4 het spel maken maar sloeg onverbiddelijk toe op het moment dat Gerrit  in een mooie stelling  zijn dame  veronachtzaamde.

Roel had het tegen Rody Holtrop in het Italiaans moeilijker. Na een rustige opening waarin beide spelers hun stellingen consolideerden, offerde Rody  een loper tegen 2 pionnen, en verkreeg  daardoor een gevaarlijke aanval op de witte koning, die Roel  slechts met secuur verdedigen kon bedwingen waarna  hij zijn tegenaanval met een verlossend  mat kon afronden.

 Martinus Scheeringa en Roelof Kreulen speelden ook een damegambiet, waarin na de opening evenwicht bleef gehandhaafd.  Roelof verbrak dat door de toren of f1 af te ruilen, zo Martinus  de gelegenheid gevend met de koning  terug te slaan en  een vervelende penning op te heffen.  De aanval die  de witte stukken van Martinus vervolgens  ontketenden werd Roelof  daarna spoedig fataal. Ingrid Jansen kon haar slechte score tot heden met een overwinning op Gerald Bouw wat opvijzelen. Ook hier Italiaans  waarin Gerald nogal wat penningen over het hoofd zag en zo successievelijk een stuk, een toren en een kwaliteit verloor, waarna het eindspel  door Ingrid niet meer verloren kon worden.

 

In de strijd om het  clubkampioenschap nam Dick Stavast koploper Jon Derks onder handen. In de ruilvariant van het damegambiet misplaatste Jon zijn zwartveldige loper en dame zodanig, dat  hij met zwart geen spel kreeg, terwijl de witte stelling "zichzelf speelde". Met een dameoffer als inleiding verbouwde Dick de zwarte stelling tot een ruine.

Een uitgelezen kans dus voor Auke van Urk om middels winst op Bert van Steenbergen de koppositie over te nemen. Bert weigerde de in het Göringgambiet aangeboden witte pion, en daarna ontwikkelde zich op het bord een uiterst ingewikkeld gevecht  dat veel bedenktijd kostte en door wederzijdse tijdnood nog een extra lading kreeg. De 35 zetten werden door beiden op het nippertje gehaald. Een paardoffer van Bert – dat tot mat zou leiden – werd door Auke op zijn beurt niet geaccepteerd,  maar even later nam hij wel de kwaliteit aan. Analyses zullen moeten uitmaken of Bert toen kansen heeft laten liggen, maar de strijd in de knockoutfase  verliep in het voordeel van wit, zodat Auke inderdaad de leiding neemt  in de kroongroep.

In de luwte van al dit geweld speelden Stef van Kesteren en Frans van Emst een relatief rustige afruilvariant van het Frans. Frans meende door afruil van de torens op de e-lijn zijn positie te verbeteren, maar  het was wit die met de controle over veld e5 en het loperpaar  het betere spel kreeg. Toen de  witveldige witte loper uiteindelijk  in de zwarte stelling kon binnendringen en Frans ook nog een onnauwkeurige pionzet speelde was het plotsklaps over en uit.