Vierde ronde interne schaakcompetitie

 

 

In de vierde ronde van de interne schaakcompetitie te Steenwijk  stootte Auke van Urk door naar de tweede plaats op de ranglijst door een listige overwinning op Yun-Che Hu. Auke speelde met wit op het Siciliaanse antwoord van Yun-Che het paard naar c3, nam een pionoffer aan en liet zwart komen. Die kreeg een aantal tactische kansen, waarbij  wit behoedzaam moest manoeuvreren , waarbij hij inmiddels zelf een aanval voorbereidde op de zwarte koning. In de scherpe stelling die door die wederzijdse aanvallen ontstond, was Yun-Che iets te gulzig door na kwaliteitswinst ook nog een tweede aangeboden  kwaliteit te pakken, waardoor hij juist een zet te laat kwam om zijn koning tegen mat te beschermen.

Koploper Dick Stavast  zette tegen uitdager Jan Bijker  de Berlijnse verdediging van het Spaans op het bord. Jan speelde op de vierde zet d3, hetgeen geldt als een van de lastigste bestrijdingswijzen  van die Berlijnse muur. Beide spelers ontwikkelden vervolgens hun stukken naar de juiste velden, totdat  wit op de 12e zet een gevaarlijk maar dubieus stukoffer bracht, dat door zwart  werd weerlegd en uiteindelijk  wit een volle kwaliteit kostte. Om zijn aanval gaande te houden gooide Jan er voor vage kansen nog twee stukken tegenaan, in de hoop op eeuwig schaak. Maar die hoop bleek ijdel.

Geert Duiven zette Dimitri Delsman vanuit de opening onder druk en veroverde door fouten van zijn tegenstander veel materiaal. Waar Geert een week eerder die voorsprong nog wist te verspelen, was hij dit keer beter bij de les en  dwong hij Dimitri  al snel tot overgave.

Jaap de Koning en Gerald Bouw streden in een gezellige en luidruchtige partij om de rode lantaarn. Aanvankelijk ging het spel, ook positioneel, gelijk op, totdat Jaap met een pionoffer een loper wist te verschalken.  Gerald speelde vervolgens op pat en dacht dat ook bereikt te hebben, waarbij hij over het hoofd had gezien dat hij nog een pionzet  ter beschikking had. Daarna was het snel gedaan, en werd hij door de vijandelijke h-pion mat gezet.

Roelof  Kreulen opende tegen zoon Roel Kreulen  Engels.  Roel week op de tweede zet met loper c5 al af van de theorie en Roelof moest alle zeilen bijzetten om de stelling gelijk te houden. Na afruil van de lichte stukken kon hij profiteren van het feit  dat Roel de rokade achterwege gelaten had en een pion winnen. Met die voorsprong bood hij remise aan welk aanbod werd geaccepteerd.

Frans van Emst behaalde zijn vierde remise uit vier ronden. Daarover mocht hij niet klagen want Oeds Dijkstra nam met wit direct via de flanken met zijn paarden het veronachtzaamde  veld e6 op de korrel. Had hij ook nog zijn loper ter versterking ingeroepen, dan had hij een kwaliteit gewonnen. Nu liep de stelling naar evenwicht, nadat ook schermutselingen op de koningsvleugel wit geen voordeel opleverden. Zwart meende nog even dat hij een pion kon winnen, maar werd toen hij zijn stelling opengooide getrakteerd op een loperoffer dat tot pionverlies leidde, waarna met een inval van de zwarte dame wit alsnog tot remise gedwongen kon worden.

Martinus Scheeringa  had geluk dat Henk Mante een fout op de 7e zet niet afstrafte met stukverlies. Vanuit de Orang-Oetan  ontstond daarna een spannende partij waarbij wit de zwarte pionnen op de damevleugel onder schot nam en zwart aasde op een voordeel op de koningsvleugel.  Henks remiseaanbod  kwam voor Martinus veel te vroeg en daarin kreeg hij gelijk want tegen de 30e zet maakte zijn rivaal een kardinale fout door veld h2  ongedekt te laten waardoor aldaar mat gegeven kon worden.

Jaap van der Hulst en Henk van Dijk  raakten verwikkeld in een Boedapester gambiet, waarin zwart met zijn toren van a8 via a6 naar h6 een bekende truc met koningsaanval uithaalde. Jaap verdedigde zich taai en met  alle middelen, waarna Henk het uiteindelijk moest hebben van zijn overmacht aan pionnen.  Tegen die overmacht legde Jaap  het  tenslotte af.