dammer&schaker

SCHAKERS,

 

Onderstaand – ter voorbereiding op de  match tegen de Steenwijker dammers – een eerder in Schakend Nederland gepubliceerde anekdote over de zo verschillende denkwerelden van schakers en dammers:

 

Er waren eens een dammer en een schaker. De dammer vond  dammen moeilijk en de schaker

vond schaken moeilijk. Maar WAT was nu  moeilijker ? Dammen of schaken ?  Hoe ze er ook over discussieerden: ze kwamen er NIET uit. Tenslotte besloten ze er om te strijden. De dammer koos als wapen de damschijven en de schaker koos de schaakstukken.Elk zestien stuks. Tot zover geen problemen, maar op welk bord  moest worden gespeeld ? Na lang beraad werd gekozen voor het schaakbord, doch niet nadat de dammer cynisch had opgemerkt dat het dambord toch veel te groot zou blijken voor de bekrompen schaakstukken, waarop de schaker venijnig repliceerde dat de dammers hun bord  maar voor de helft gebruiken !! Bovendien eiste de dammer dat vanwege zijn meegaandheid  inzake het bord zou gelden: "slaan verplicht" , OOK voor de schaakstukken, want aan dat  vrijblijvende, tot niets verplichtende geschuif  van die schaakstukken  had de dammer  altijd al  een hekel gehad.

 

Zo, dat was dan geregeld. De strijd kon beginnen. Alleen nog de voorzet. De schaker won de loting en mocht de eerste zet doen." U hebt dus zwart" stelde de schaker nog eens ten overvloede vast, maar de dammer reageerde fel: "Niets daarvan, ik laat me de kleur van het kwaad  niet opdringen. Ik strijd voor een goede zaak, dus ik heb wit"

" Maar…." probeerde de schaker " we hebben toch om de voorzet geloot …"

" Zeker", antwoordde de dammer, "U hebt de loting gewonnen. U mag beginnen, maar daarom hoef ik nog niet met zwart te beginnen".

En daar kon de schaker het mee doen.

 

De stukken en schijven werden op het bord gezet, alles in wit, en de strijd begon. De schaker kuchte even van spanning en opende met de damepion.

 

  1. d2-d4

 

Een scherpe zet. De dammer kon de pion slaan, hetgeen hij ook zonder al te veel nadenken deed. 1. ……. e5 x c3,  tenslotte was slaan verplicht. Maar afgezien daarvan had de dammer toch wel geslagen want dat deed hij altijd  voor z'n plezier. "En dat is  EEN" zei de dammer veelbetekenend. De schaker deed alsof hij niets gehoord had. Op zulk een agressiviteit had hij wel gerekend. Bovendien  was hij wel iets gewend: ook SCHAKERS zijn onderling niet al te vredelievend …

 

En het antwoord was niet moeilijk:

  1. Pb1 x c3 ….. De stand was weer gelijk.

 

De dammer kon nu niets slaan, en moest dus nadenken. Uiteindelijk besloot hij tot een directe aanval op het vijandelijke paard: zulke rare springers kon je het beste maar direct uitschakelen.

2……………….. a5-b4

  1. Lc1 x g5, slaan moest en de schaker wilde nog even zijn sterkste stuk, de dame,

behouden.

      3……………….. h6 x f 4

  1.  Dd1 x d6       c7 x e5
  2. 0-0-0

De lange rokade. Typisch zo'n schakerszet, maar de dammer liet zich er niet door van de wijs brengen.

      5. ……………….b4 x d2

  1. Kc1 x d2

De schaker deed deze zet niet graag, maar hij zat in moeilijkheden. Want met de toren slaan, wat hij liever had gedaan, ging niet goed. Immers op: 6 Td1xd2 volgt c5-d4 en dan 7. Td2xd4 (verplicht) en e5xa1, waarna de dammer een stuk voor staat en bovendien een dam heeft !

De dammer voelde de onzekerheid van de schaker en rook zijn kans. Hij ging er eens goed voor zitten en na een – voor dammers – hele tijd denken speelde hij, met moeite een glimlach onderdrukkend:

     6 …………………f4xe3.  Welk een BRILJANT offer !

"Niet gezien"  flitste het door het hoofd van de schaker en in diep gepeins verzonken berekende hij het gevaar van de verschillende varianten. Al ras zag hij echter dat zijn koning niet meer te redden was. Zie maar:

    7. f2xe3         c5-d4

    8. e3xd4         e5xe1

OF

    7. Kd2xe3      e5-f4

    8. Ke3xf4       f6-e5

    9. Kf4xe5       g7-f6,

en wie er ook sloeg, koning of toren, het deed er niet toe, want in beide gevallen ging de koning verloren.

De schaker dacht aan opgeven, toen uit ONVERWACHTE hoek opeens hulp werd geboden: een remiseaanbod.

De dammer bood remise aan ……. Want wat had de dammer tot zijn schrik gezien ? Dat zijn offer niet geheel correct was. In zijn ogen was de koning een heel gewoon stuk, net als alle andere schaakstukken, en het kwam niet in hem op dat de schaker zonder koning niet verder zou spelen. Een dammer speelt altijd tot de laatste schijf !

Nee, te laat zag de dammer dat de toren het veld a1 bleef dekken, en te laat realiseerde hij zich dat een schaakstuk weer terug mag naar de plek waar het vandaan komt. De uitgedachte combinatie was incorrect. Hij had gerekend op het behalen van een dam:

7. f2xe3       c5-d4

8. e3xd4       e5xa1 DAM

OF

7. Kd2xe3   c5-d4

8. Ke3xd4   e5xa1 DAM

De combinatie zou wel goed zijn als de schaker op de 8ste zet  de schijf op d4 met de toren zou slaan, maar ZO DOM  zou hij toch niet zijn !? De dammer rekende er in elk geval niet op en  besloot  zijn laatste  kans te grijpen. Misschien had de schaker toch nog niet alle varianten doorgerekend.

De dammer bood remise aan ………… welk aanbod tot zijn verbazing DIRECT werd geaccepteerd. Wist de dammer veel van de gedachtegang van de schaker. Op zijn beurt begreep de schaker niets van het remiseaanbod van de dammer.

 

En zo is het eigenlijk nog steeds: de schaker en de dammer begrijpen elkaar niet zo goed. En wat is nu moeilijker ? Dammen of schaken ? Dat is nog altijd de vraag, want een tweede wedstrijd tussen de dammer en de schaker heeft nog niets plaatsgevonden. Misschien wordt het op DONDERDAG, 31 MAART 2011 in TUK duidelijk !?