Lente-Schaakcompetities van start
De spelers van Schaakclub Steenwijk zijn gestart met hun lentecompetities. In de playoffs voor het clubkampioenschap werd één partij gespeeld omdat regerend kampioen Dick Stavast nog met vakantie is. De andere partij was een zeer korte: Auke van Urk zette een Albins tegengambiet op het bord waarin Jon Derks dacht op de achtste zet een kwaliteit te winnen, maar werd verrast door een matdreiging. Nadat die dreiging was opgeheven zag Auke een nieuwe matdreiging die hem minimaal een kwaliteit zou opleveren, maar daarbij zag hij over het hoofd dat hij zelf mat zou gaan op de onderste lijn. Na tien zetten had Jon zo zijn eerste punt binnen en Auke treurde over zoveel blindheid.
Regerend lentekampioen Wolter Visscher moest het met zwart opnemen tegen een serieuze rivaal, Marcus Pliester. Het werd een siciliaan in de voorhand waarbij Wolter het initiatief kreeg. Marcus bood weerstand aan alle dreigingen, waarna werd afgewikkeld naar een eindspel met één pluspion voor zwart en een gedrongen stelling voor wit. In dat eindspel manoevreerde Wolter behendiger en hij won, mede door Marcus’ tijdnood .
Martinus Scheeringa en Henk Mante leverden een gevecht in het centrum van het bord waarbij Martinus een pion verloor. Hij zette vervolgens alles op de aanval, waarbij nog een pion verloren ging en Henk zich met de lange rokade buiten gevaar bracht en tegelijkertijd een tegenaanval kon lanceren. Henk nam het initiatief over door met beide torens in de witte stelling binnen te dringen. Toen zwart torenafruil forceerde ten koste van nog weer een pion kon hij ook direct opgeven.
Yun-Che Hu en Ingrid Jansen speelden een siciliaan waarin Ingrid met zwart goed kwam te staan maar ten koste van zeer veel bedenktijd, terwijl Yun-Che zijn zetten schijnbaar moeiteloos “ uit zijn mouw” schudt. Op een gegeven moment had hij dan ook nog 80 minuten (van de 95) over tegen Ingrid nog 2. Zij haalde op enkele seconden de 35e zet met een gunstig eindspel. Ook daarin kwam ze weer in tijdnood en dat noopte haar in goede stelling tot het aanbieden van remise hetgeen Yun-Che accepteerde omdat hij beslist geen winstkansen had.
Roelof Kreulen en Jaap van der Hulst toverden via het Engels een Semislavische stelling op het bord waarin wit voorposten had in paard en toren en zwart met gedrongen stelling moest afwachten waar wits aanval zou komen. Gelukkig voor Jaap had Roelof geen helder plan en liet hij de verzwakte zwarte koningsvleugel ongemoeid, waarna beiden tevreden waren met remise.
In de partij tussen Gerrit Schoenmaker en Oeds Dijkstra kreeg Gerrit met wit zeer snel de overhand en een schijnbaar dodelijke mataanval op de zwarte koning. Toen hij zijn dame in de penning zette op jacht naar mat overzag hij dat zwart met zijn eigen dame de dodelijke loper kon uitschakelen. In het eindspel met pionnen en torens trok Oeds uiteindelijk aan het langste eind, maar hij noemde het na afloop terecht een hachelijke en moeilijke zaak, waarin ook Gerrit enkele keren het voordeel naar zijn kant leek te kunnen laten doorslaan.
Snelle overwinningen tenslotte waren er voor Roel Kreulen – de enige buitenstaander die zich aan de lentecompetitie waagt – en Geert Duiven. Roel profiteerde optimaal van een foute veertiende zet van Gerald Bouw door mat te geven, en Geerts tegenstander Frans van den Enden liet toe dat een opgerukt zwart paard een vork zette op zijn dame en toren. Toen Geert ook nog wat pionnen bemachtigde liep het spel uit op mat voor Frans.
Regerend lentekampioen Wolter Visscher moest het met zwart opnemen tegen een serieuze rivaal, Marcus Pliester. Het werd een siciliaan in de voorhand waarbij Wolter het initiatief kreeg. Marcus bood weerstand aan alle dreigingen, waarna werd afgewikkeld naar een eindspel met één pluspion voor zwart en een gedrongen stelling voor wit. In dat eindspel manoevreerde Wolter behendiger en hij won, mede door Marcus’ tijdnood .
Martinus Scheeringa en Henk Mante leverden een gevecht in het centrum van het bord waarbij Martinus een pion verloor. Hij zette vervolgens alles op de aanval, waarbij nog een pion verloren ging en Henk zich met de lange rokade buiten gevaar bracht en tegelijkertijd een tegenaanval kon lanceren. Henk nam het initiatief over door met beide torens in de witte stelling binnen te dringen. Toen zwart torenafruil forceerde ten koste van nog weer een pion kon hij ook direct opgeven.
Yun-Che Hu en Ingrid Jansen speelden een siciliaan waarin Ingrid met zwart goed kwam te staan maar ten koste van zeer veel bedenktijd, terwijl Yun-Che zijn zetten schijnbaar moeiteloos “ uit zijn mouw” schudt. Op een gegeven moment had hij dan ook nog 80 minuten (van de 95) over tegen Ingrid nog 2. Zij haalde op enkele seconden de 35e zet met een gunstig eindspel. Ook daarin kwam ze weer in tijdnood en dat noopte haar in goede stelling tot het aanbieden van remise hetgeen Yun-Che accepteerde omdat hij beslist geen winstkansen had.
Roelof Kreulen en Jaap van der Hulst toverden via het Engels een Semislavische stelling op het bord waarin wit voorposten had in paard en toren en zwart met gedrongen stelling moest afwachten waar wits aanval zou komen. Gelukkig voor Jaap had Roelof geen helder plan en liet hij de verzwakte zwarte koningsvleugel ongemoeid, waarna beiden tevreden waren met remise.
In de partij tussen Gerrit Schoenmaker en Oeds Dijkstra kreeg Gerrit met wit zeer snel de overhand en een schijnbaar dodelijke mataanval op de zwarte koning. Toen hij zijn dame in de penning zette op jacht naar mat overzag hij dat zwart met zijn eigen dame de dodelijke loper kon uitschakelen. In het eindspel met pionnen en torens trok Oeds uiteindelijk aan het langste eind, maar hij noemde het na afloop terecht een hachelijke en moeilijke zaak, waarin ook Gerrit enkele keren het voordeel naar zijn kant leek te kunnen laten doorslaan.
Snelle overwinningen tenslotte waren er voor Roel Kreulen – de enige buitenstaander die zich aan de lentecompetitie waagt – en Geert Duiven. Roel profiteerde optimaal van een foute veertiende zet van Gerald Bouw door mat te geven, en Geerts tegenstander Frans van den Enden liet toe dat een opgerukt zwart paard een vork zette op zijn dame en toren. Toen Geert ook nog wat pionnen bemachtigde liep het spel uit op mat voor Frans.