13e schaakronde

In de 13e ronde onderlinge schaakcompetitie Steenwijk eindigde het merendeel van de partijen in remise, hetgeen overigens niet wil zeggen dat er ook aan die borden niet serieus voor winst werd gestreden. In de topontmoeting tussen koploper Auke van Urk en uitdager Stef van Kesteren bijvoorbeeld verspeelde Stef met zwart in de Koningsindische opening een belangrijke pion, waarna hij alle zeilen moest bijzetten om de stelling gesloten te houden opdat wits voordeel niet tot gelding zou komen. Via een opmars in het centrum opende Auke de stelling maar één onnauwkeurige torenzet deed zijn voordeel in rook opgaan en gaf Stef nog net de gelegenheid een sluitende verdediging te vinden, zodat remise het resultaat was.  Ook Wim Rehorst en Yun-Che Hu speelden Koningsindisch en kwamen tot remise, maar pas na aanvallend spel van zowel Wim na de lange rokade en aanval op de zwarte koning, als van Yun-Che via de open a-lijn op de witte monarch. Yun-Che offerde zijn dame voor toren + loper en enkele solide pionnen, maar Wim kon dankzij vele schaakjes met de dame toch de veilige  haven bereiken. Rody Holtrop en Gerald Bouw kwamen in een snelle en wilde aanvalspartij na damegambiet tot een volstrekt onoverzichtelijke stelling waarin  Gerald het hoofd koel hield en op tijd remise voorstelde, welk voorstel Rody aannam. Marcus Pliester en Roelof Kreulen bouwden hun stelling voorzichtig op en uit. Marcus kwam met wit al spoedig een pion voor, ten koste van het beheer over de b-lijn dat met twee torens in handen van Roelof kwam. In het eindspel moest  Marcus de centrumpion opgeven, waarna zijn vrij randpion onvoldoende was voor winst. De Oerang-Oetang van Henk Mante tegen Frans van Emst leverde Henk na een te voortvarende doorstoot van Frans op e4 het loperpaar op en daarmee de kansrijkere stelling.  Henk bood echter goedmoedig remise aan, welk aanbod zijn tegenstander niet kon weigeren. 
Winst was er voor Bert van Steenbergen die vanuit de Vinken-opening de in ontwikkeling achtergebleven zwarte koningsvleugel  van Oeds Dijkstra  onder vuur nam. Met een kwaliteitsoffer bezegelde Bert Oeds lot, alhoewel uit de analyse bleek dat zwart bij het juiste tegenspel een gelijkwaardige stelling had kunnen bereiken. Jaap van der Hulst en Gerrit Schoenmaker speelden een enerverende partij waarin Jaap al snel een stuk won maar daarvoor zijn dame in het hol van de leeuw moest wagen. Pogingen van Gerrit om die dame te vangen lukten net niet en in een poging de vijandelijke koning in het nauw te brengen liet hij achterwege om materieel weer gelijk te komen. Uiteindelijk was het echter zijn koning die "mat achter de palen" dreigde te gaan, hetgeen alleen nog voorkomen kon worden met verder materiaalverlies en uiteindelijk verlies van de partij. Martinus Scheeringa en Jon Derks voerden een vierpaardenspel ten tonele hetgeen tot een gedurende lange tijd gelijk opgaande partij leidde. De kanteling kwam toen Jon een pion tot op de 2e rij kon laten oprukken.  De promotiedreiging was voldoende om de witte stelling te ontregelen en wat Martinus ook bedacht, hij kwam telkens in lastige penningen terecht. Uiteindelijk koos hij - mede door tijdnood - voor het paardenmiddel van ruil van zijn dame voor een toren plus de vermaledijde pion, doch dat gaf maar even soelaas omdat Jon nu op de andere kant van het bord over de open b-lijn een matnet kon vlechten.