De Leningrader van Dick
In de onderlinge competitie stond weer eens een duel tussen Auke van Urk en Dick Stavast op het programma. Dick verdedigde zich met de Leningrader variant van de Hollandse opening en Auke volgde daarin eigen wegen. Veel stelde dat niet voor en Dick kreeg goed spel. Auke probeerde de stelling te compliceren, maar uiteindelijk kostte hem dat twee stukken tegen een toren. Een laatste poging om met de dame de zwarte stelling binnen te komen om zo eeuwig schaak te forceren werd door Dick bekwaam opgevangen, waarop Auke de strijd staakte.
Jaap van der Hulst en Bert van Steenbergen wachtten allebei vergeefs op hun tegenstander en besloten toen maar tegen elkaar te spelen. Het werd een wilde partij waarin Jaap een gevaarlijke vrijpion had, maar Bert een stuk meer. Jaap kon remise forceren, speelde echter op mat, maar kwam toen zelf in een matnet terecht. In de partij tussen Roelof Kreulen en Yun-Che Hu verspeelde Yun-Che flink wat materiaal. Hij zette vervolgens een gevaarlijke aanval op die Roelof maar net kon pareren, ten koste van flink wat bedenktijd. Toen de tijdnood nijpend werd en Roelof er maar niet in slaagde mat te geven bood hij remise aan wat door Yun-Che sportief geaccepteerd werd. Ingrid Jansen kreeg tegen Oeds Dijkstra in een Siciliaanse opening een sterk paard op d5, waardoor de dame van Oeds dermate in de problemen kwam dat Oeds er geen gat meer in zag en opgaf. Ook tussen Gerald Bouw en Henk Mante werd Siciliaans gespeeld. Henk beheerste die opening beter dan Gerald, zodat diens stelling op den duur niet te houden was. Wolter Visscher en Geert Duiven speelden ook al Siciliaans. Geert kreeg goed spel in het centrum, maar kon uiteindelijk niet op tegen de koningsaanval van Wolter.
Martinus Scheeringa verspeelde in de opening een pionnetje tegen Jon Derks .
Daarna ontspon zich wat “gooi- en smijtwerk” , waarbij de koning van Martinus het verst opgerukte witte stuk was. Dat die koning tenslotte midden op het bord werd matgezet paste helemaal in het beeld van de partij.