Stevige strijd op het schaakbord

Gerard Bouw zette tegen Henk Mante een Siciliaan op het bord, waarin het tot en met de 24e zet gelijk op ging. Gerald rook remisekansen en bood de puntdeling aan, maar Henk was uit op meer, en toen wit even onoplettend was schotelde wit hem een familieschaak met z’n loper voor waardoor de witte dame werd ingerekend, en Gerald kon opgeven.

Dich Stavast kreeg met Jon Derks een theoretisch Slavisch-in-de-voorhand op het bord, waarin zwart hoopte door een pionoffer op de damevleugel overwicht in het centrum te krijgen. Het duel ontwikkelde zich vervolgens tussen slechts enkele zwaardere stukken op de damevleugel, waarbij beide spelers op het scherpst van de snede opereerdem. Toen Jon een wending overzag, kostte hem dat direct de dame en dat was voldoende reden om ook de koning “om te leggen”.

Wolter Visscher probeerde Bert van Steenbergen in een Sicilaanse Pauli te overmeesteren met betere theoretische kennis. Aanvankelijk leek dat aardig te slagen, maar toen hij nogal provocerend de lange rochade koos, gaf hij wit voldoende aanknopingspunten voor een aanval op de zwarte koning en het resultaat was mat op de 23e zet.

Ook Geert Duiven en Oeds Dijkstra kozen voor een Siciliaan, maar dan de Taimkow-variant. Zwart componeerde een grootse aanval maar kwam door een rekenfout een vol stuk achter en dat voor deel gaf Geert niet meer uit handen.

Ingrid Jansen en Roelof Kreulen speelden Italiaans , waarbij zwart bij een afruil al ras een pino verspeelde. Toen de witte b-pion kon oprukken naar de 7e lijn, moest zwart bovendien ook nog een toren inleveren ten koste van een paard. Die kwaliteitsvoorsprong werd stevig geconsoliteerd, en toen Ingrid bij tijdnood van zwart ook nog allerlei dreigingen in de cstelling kon inbouwen moest zwart het paard teruggeven, en boog Roelof kort na de 25e zet het hoofd.

Martinus Scheeringa ruilde tegen Marcus Pliester al snel een loper tegen een paard, waardoor zwart weliswaar een dubbelpion opliep, maar ook het initiatief kreeg. Op de 14e zet brak zwart door en-passant-slaan op de f-lijn de stelling open, met als gevolg kwaliteits- en stukwinst. Martinus probeerde ondanks deze materiƫle achterstand het tij nog te keren, maar op de 41e zet moest hij opgeven.

De partij tussen Frans van Emst en Auke van Urk, met als inzet de voor de play-offs zo felbegeerde 4e plaats, vergde van beide strijders het uiterste. Wit hield de uit het Hollands ontstane stelling gesloten waardoor zwart maar moeilijk aanknopingspunten vond. Toen Frans op de 27e zet met g4 de koningsstelling opende kregen beiden kansen, waarbij na gecompliceerde verwikkelingen Auke uiteindelijk – tegen de klok van twaalf – aan het langste eind trok, mede omdat Frans’tijd om was en in inmiddels verloren stelling zijn electronische vlag viel.