Onverwachte monsterscore voor tweede team
Dat de avond waarop het Steenwijkse zestal speelde tegen De Hynste Sprong uit Sint Nicolaasga zo’n feestelijke wending zou nemen, was aanvankelijk helemaal niet te voorzien. Frans de Groot kwam aan bord 1 bepaald gedrukt te staan, Martinus Scheeringa raakte aan bord 3 zelfs een paar pionnen achter, bij Geert Duiven aan bord 5 ging het helemaal gelijk op. Maar Oeds Dijkstra aan bord 6 kwam snel op voorsprong en speelde zijn partij vlot uit. Ingrid Jansen wilde weer van quitte af winnen, meteen vanuit de opening, door zeer geconcentreerd en principieel spel, steeds zoekend naar de beste, of nog liever naar de allerbeste zet. Jaap van der Hulst aan het 2e bord kwam een pion voor in een oerdegelijke positiepartij. Frans wist zich opeens met een vorkje uit de nesten te werken en zette een koningsaanval in die zijn tegenstander niet kon afweren. Martinus zag kans om eerst zijn pionnen terug te kapen en vervolgens de druk dermate op te voeren dat het de witspeler fataal werd. Ingrid bracht weer een prachtig offer en besteedde ruim tijd maar slechts weinig zetten aan haar scherpe en doeltreffende koningsaanval. Geerts tegenstander raakte in het eindspel finaal het spoor bijster, en Jaap tenslotte won vanuit een pionnenopmars die leidde tot materiaalverlies en een hopeloze stelling voor zwart.
Eindstand 6 – 0 voor Steenwijk, ietwat geflatteerd, maar dat mocht de pret niet drukken. En het zestal stijgt hiermee allicht een plaatsje op de ranglijst, waar de verschillen klein zijn, achter Emmeloord dat wel duidelijk op kop gaat.
Toen deze FSB-wedstrijd al klaar was, werd er in de onderlinge competitie aan twee borden nog altijd hard gewerkt. Dick Stavast had een stuk geofferd op het veld f2 van Marcus Pliester. Het offer was correct maar Dick had zijn aanval niet optimaal voortgezet. Zo kon Marcus nog gevaarlijk terugkomen. Maar in een moeilijk toreneindspel zouden de zwarte vleugelpionnen hem toch te sterk blijken. Auke van Urk had de opening met zwart tegen Bert van Steenbergen veel te optimistisch aangepakt waardoor Bert op een gegeven moment zelfs drie pionnen voor kwam te staan. Auke’s enige compensatie bestond uit een sterk paard tegen een zwakke loper. En van dit paard wist Auke een ongelofelijk creatief gebruik te maken, mede geholpen door het feit dat Bert zijn pionnenstelling onvoldoende beveiligde. En zo eindigde Bert zeer onverwacht in een verloren eindspel. Verder waren er drie remises: Kreulen tegen Hu, Mante tegen Van Emst en Gerald Bouw tegen Wolter Visscher. Gerald won een toren voor een paard en een pion. Wolter zorgde echter dat zijn pionnen gedekt bleven door zijn loper en de vijandelijke toren zijn stelling niet kon binnendringen. Gerald’s verlossende remiseaanbod werd uiteraard door Wolter, die zelf geen kansen meer had op winst, in dank aanvaard.