Na een zeer voorspoedige start en een sterk middenspel, laat Auke van Urk in het eindspel de teugels enigszins vieren. Hij noteerde weer een remise, maar heeft aan een halfje uit de nog voor hem resterende twee partijen genoeg om de clubtitel te veroveren. Overigens lag het niet alleen aan vierende teugels dat de partij tussen Auke en Jan de Smidt remise werd. De variant van het Goeringgambiet die mede door Jans aanpak op het bord kwam leidde niet tot spectaculair spel, maar wel tot afruil van veel stukken zodat aan beide kanten wat zwakke pionnen overbleven, zodat het uitslag een logische was. Michiel Rensen zette in een Siciliaan alles op alles om met een soort gambiet de zwarte stelling van Henk van Dijk in het ongerede te brengen. De zwarte dame moest zich al vroeg in het spel begeven, maar zwart weigerde nog een pion te nemen. Michiel won zijn pion terug en kreeg een sterk pionnenfront, doch met lopers van ongelijke kleur was er geen uitzicht op winst, zodat ook deze beide rivalen voor de eervolle tweede plaats tot remise besloten. De andere kandidaat voor plek twee, Jon Derks, had het geluk aan zijn zijde. In ook een Siciliaan tegen Geert Duiven won Jon wat tempi, hetgeen hem verleidde tot een vroege centrumdoorbraak. Hij kreeg weliswaar mooie open lijnen maar verloor door misrekening een stuk. Geert zou dat voordeel zeker hebben vastgehouden en bekroond met zijn eerste overwinning, ware het niet dat hij te midden van bij alle complicaties een stuk aanvatte, waarmee hij vervolgens moest zetten en dat verloren ging. Er resteerde hem toen nog slechts een ongeveer gelijke stelling, waarin Jon een matnetje vlocht dat Geert pas opmerkte toen het te laat was. Een gelukkige en naar eigen zeggen niet verdiende overwinning voor Jon waardoor hij wel in de laatste ronde nog volop meedoet voor plek twee.
In de lentecompetitie heersten de laatste jaren de kannibalen. Zowel Henk van Dijk, als Jon Derks als Roel Kreulen hadden de titel al ruim voor de laatste ronde op zak. Zo niet dit jaar. Wolter Visscher verstevigde weliswaar zijn eerste plaats met een overwinning op Gerrit Schoenmaker - die in een Caro-Kann ten koste van wat tempi probeerde zijn loper op wits hoofddiagonaal te krijgen maar bezweek onder de langzaam maar zeker oprukkende witte damepionnen – , maar hij kan nog niet op zijn lauweren rusten want ook Frans van Emst en Jaap van der Hulst wonnen en kunnen hem in de laatste ronde nog passeren. Frans profiteerde, nadat Dimitri Delsman het eindspel inzette met een pionoffer, van een zwakke damezet van zijn tegenstander, waarna zijn koningsaanval doorsloeg, en Jaap van der Hulst won van Charrel Brandenburg die met zijn witte stukken te weinig aandrong en zwart steeds beter in zijn spel liet komen. Nadat Jaap het centrum overmeesterd had en licht materiaalvoordeel had verworven duurde het nog tot de vijftigste zet voordat Charrel de vlag moest strijken. Martinus Scheeringa won van Olivier Vernooy alhoewel die na afruil van de dames een dubbelpion voor kwam te staan. De vrije f-pion van Martinus zorgde voor de overwinning toen Olivier verzuimde op de c-lijn zelf een doorbraak te forceren. Martinus staat nu vierde en is nog in de race voor plek twee. Gerald Bouw kreeg tegen Jelmer de Goede een aanvallende stelling maar was slordig in de verdediging. Dat kostte twee pionnen en die achterstand werd hem in het toreneindspel fataal toen Jelmer een vrijpion kon creëren. De overwinning helpt Jelmer overigens nog niet van de rode lantaarn af.