In de onderlinge schaakcompetitie van Steenwijk vielen drie remises te noteren, maar geen enkele daarvan kwam zonder heftige strijd tot stand: Henk van Dijk koos voor de Aljechin tegen het witte front van Yun-Che Hu. Juist toen de partij in remise leek te eindigen, won Henk een pion en kreeg een verbonden vrijpion. Met niet veel tijd meer op de klok koos hij al te optimistisch voor stukkenruil, waarna Yun-Che met zijn koning in oppositie bleef en zo alsnog remise afdwong. De jeugdleden Dimitri Delsman en Olivier Vernooy waagden zich aan het Italiaans waarbij Dimitri met een paard op g5 weet te komen. Olivier repliceert met paard naar d5 en alhoewel; dat niet correct is, profiteert Dimitri niet en weet juist Olivier een pion en kwaliteit te winnen en ook nog de betere stelling te bereiken. De partij lijkt beslist maar Oliviers koning wordt het open veld ingejaagd en voortdurend schaak levert Dimitri een kwaliteit en een stuk op, zodat de kansen volledig keren. Na volledige afruil promoveert Dimitri's pion maar komt hij net tijd te kort om de kale zwarte koning mat te geven, zodat ook hier remise de uitslag is omdat de "winnaar" geen matpotentieel heeft. Jaap van der Hulst en Jaap de Koning speelden – hoe kan het ook anders – een Jaapse variant. De Koning had de ander vanaf het begin in de houdgreep en dat resulteerde in maar liefst vier pionnen voorsprong, oftewel normaliter: winst. Toen greep het noodlot in en liet zwarte Jaap een volle toren weggeven. Witte Jaap vond het zo wel welletjes en zijn remiseaanbod werd met bloedend hart geaccepteerd. Gerrit Schoenmaker profiteerde eenvoudig van enkele opbouwfouten van Jelmer de Goede. Uiteindelijk verloor deze op tijd met twee stukken en twee pionnen achter. Roel Kreulen en Gerald Bouw maakten er in (ook al) een Italiaan een kort maar hevig spektakel van. Roel won in de opening een stuk maar gaf pardoes zijn dame weg. Gerald was zo onder de indruk dat hij enkele zetten later familieschaak toeliet en op zijn beurt de dame verspeelde. Geralds overactieve koning werd vervolgens in het open veld onder schot genomen en dat resulteerde op de twintigste zet in nog meer stukverlies en zijn opgave. Zoals altijd was Oeds Dijkstra voor Jon Derks een lastige tegenstander. Met wit neutraliseerde Oeds uiterst geconcentreerd allerlei dreigingen op zijn koningsvleugel. Jon kwam er niet doorheen en toen hij even de aandacht liet verslappen was zijn tegenstander er als de kippen bij om af te wikkelen naar een lopereindspel met een pion meer. Jons koning echter kreeg de gelegenheid via het centrum de stelling binnen te dringen en toen Oeds verzuimde zelf een vrijpion te creĆ«ren belandde hij in een situatie waarin hij met geen van zijn zes stukken nog een zet kon zonder direct te verliezen. Een zeldzaam geval van zetdwang . Jan Bijker en Martinus Scheeringa gingen op herhaling met een Siciliaan. Martinus beging echter enkele kleine onzorgvuldigheden waardoor hij een ontwikkelingsachterstand opliep en op de koningsvleugel een stortvloed van witte aanvalsstukken te verwerken kreeg. Door taai verdedigen kon hij zijn leven nog lang rekken, maar het tij viel niet te keren. Frans van Emst en Roelof Kreulen maakten er met hun Hollandse partij nachtwerk van. De te snelle witte opstoot d4 gaf Roelof de kans die pion zwaar onder vuur te nemen. Toen hij voor nog een versterker in de aanval koos in plaats van voor afruil, liet hij pionwinst schieten, en was het Frans die even later een pion kaapte en een verbonden vrijpion verwierf. Met de heerschappij over de lange diagonaal en de d-lijn, alsmede een vrijpion op de c-lijn, was Roelof overigens nog lang niet uitgespeeld. Onder tijdsdruk ruilde hij echter de dames af in de verwachting met loper en toren voldoende druk te houden, maar toen de witte koning zich naar het centrum kon begeven en ook nog de lopers werden opgeruimd , belandde wit in een gewonnen eindspel, dat overigens pardoes eindigde met mat van de zwarte koning achter de paaltjes.