In de tweede ronde van de interne schaakcompetitie werden maar liefst tien partijen gespeeld. Marcus Pliester speelde zijn eerste partij van het seizoen en deed het met zwart tegen het Hollands van Frans van Emst rustig aan, in die zin dat na zijn opstoot met e5 een algehele afruil volgde waarna een eenvoudige remisestelling overbleef. Jon Derks trad ook voor het eerst aan, ook met zwart, en hij koos tegen Jan Bijker voor de Caro-Kann. Er ontstond een scherpe stelling nadat wit vervaarlijk ten aanval trok, waartegen zwart zich secuur moest verdedigen. Bij de analyse bleek dat die aanval eigenlijk onvoldoende voorbereid was en tot materiaalverlies had geleid indien zwart het aangedurfd had om in onoverzichtelijke stelling een pion te veroveren. Jon koos evenwel voor vereenvoudiging van de stelling, waarna uiteindelijk ook hier tot remise werd besloten. Ook Roel Kreulen koos tegen Ingrid Jansen voor de Caro-Kann en in de doorschuifvariant won hij op de negende zet een pion, waarna hij besloot de stelling op scherp te zetten door een stuk te offeren voor nog een pion en aanval. Ingrid had als compensatie echter een sterke zwartveldige loper, en nadat ze op het nippertje de tijdcontrole had gehaald en met ook nog een toren de zwarte stelling kon binnendringen, besloot Roel tot overgave. Inmiddels had Henk van Dijk de Aljechinverdediging van Dimitri Delsman afgestraft door met zijn pionnenfront de zwarte stukken in te snoeren, waarmee nog maar weer eens werd aangetoond dat die verdediging niet lichtzinnig gespeeld mag worden.
Ook Gerald Bouw verslikte zich tegen Geert Duiven in de opening. In de Spaanse afruil verloor hij een stuk en die achterstand wist hij niet meer goed te maken.
Oeds Dijkstra en Gerrit Schoenmaker produceerden na de d-opening een mooie partij waarin Gerrit de aanval van de witte stukken aanvankelijk goed wist te pareren. De vrijpion die Oeds aan de aanval overhield leek niet te verzilveren maar toen Gerrit even niet ver genoeg vooruit keek en een schaakje toeliet, lukte het wit toch om te promoveren, en was de partij beslist.
Roelof Kreulen rukte tegen Rody Holtrop op via de damevleugel maar maakte in het middenspel een rekenfout, waardoor hij een pion verloor, welk verlies uiteindelijk doorslaggevend bleek.
Jaap van de Hulst en Yun-Che Hu maakten van hun treffen een spektakel. Jaaps opening met Pf3 en b3 was zeer bedachtzaam en bedoeld om zwart "uit de tent" te lokken. Dat lukte enYun-Che moest alle zeilen bijzetten om niet een kwaliteit achter te komen. Toen Jaap een rustpauze inlaste nam Yun-Che als gebruikelijk direct het initiatief over met een opstoot van zijn pionnen op de koningsvleugel, waarbij hij alsnog de gekoesterde kwaliteit verloor. Met een paard meer ging Jaap uiteindelijk het eindspel in, maar ook de tijdnoodfase en het lukte hem niet tijdig Yun-Che mat te krijgen, waarna hij met 1 minuut 20 seconden tegen 1 uur en 2 minuten op de klok en in nagenoeg weer gelijke stelling opgaf.
Henk Mante koos ook tegen Auke van Urk voor - uiteraard - de Orang-Oetan. Auke bestreed die met rustig spel en kreeg zo langzaam de iets betere stelling toen de b2-loper de diagonaal overliet aan zijn concurrent op g7. Vooral daardoor kon Henk kwaliteitsverlies niet voorkomen, en toen Auke ook nog wat matdreigingen kon invlechten, wist hij een gewonnen eindspel te bereiken.
Martinus Scheeringa en Dick Stavast speelden een Nimzo-Indische partij waarin Martinus een pion offerde voor het verkrijgen van het loperpaar, terwijl zwart twee mooie zwarte paarden overhield op e4 en d5. Omdat wit verzuimde de stelling open te gooien kwam zijn loperpaar niet goed tot zijn recht, en kreeg zwart de kans een beslissende aanval op de damevleugel op te bouwen, die doorsloeg toen Martinus te gretig was bij schijnbare damewinst, die echter kwaliteitsverlies opleverde.