De kop is eraf!

Voor de schaakclub Steenwijk ging deze week de interne competitie van start.

Het eerste winstpunt was er voor nieuweling Dimitri Delsman, 14 jaar oud, maar gewiekst genoeg om Gerald Bouw mat te zetten. Die riep het onheil trouwens over zichzelf af , want terwijl Dimitri zijn stukken opstelde voor een aanval op Geralds koningsstelling verwaarloosde die zijn verdediging en pakte een onbelangrijk pionnetje aan de andere kant van het bord. Ook de partij tussen de oudgedienden Oeds Dijkstra en Roelof Kreulen eindigde in een zg. plofmat zij het dan dat de stelling waarin Roelof Kreulen zich mat liet zetten ook bij een betere verdediging niet houdbaar geweest zou zijn. Spectaculair was de partij tussen Rody Holtrop en Jaap van der Hulst. Nadat Rody lang en Jaap kort had gerokeerd zetten beide spelers een soort kamikaze-aanval op de vijandelijke koningsstelling op, waarvan de uitkomst nauwelijks te voorspellen viel. Uiteindelijk kreeg Jaap na ruil van twee torens tegen een dame het actievere spel en sloeg de balans in zijn voordeel door. Veel rustiger ging het toe in de partij tussen Roel Kreulen en Henk Mante. Na een Siciliaanse opening ontstond een vrijwel gelijke stelling en in dat stadium zou een remise-uitkomst niemand verbaasd hebben. Maar Roel hielp zijn eigen stelling om zeep door met zijn lopers de zwarte dame naar een ideaal aanvalsveld te jagen. Om mat of groot materiaalverlies te vermijden moest Roel een kwaliteit offeren, maar toen hij die weer terug dacht te kunnen terugwinnen verraste de oude vos Hnk Mante hem met een mat-op-de-onderste-lijn wending. Yun-Che Hu speelde tegen Frans van Emst de doorschuifvariant van het Frans. De stelling van Frans kwam onder zware druk te staan, maar Yun-che kwam er toch niet door, noch op de h-lijn , waar hij het eerst probeerde, noch op de c-lijn. Bij al deze aanvalspogingen boette hij een kwaliteit in, waarna hij een tactisch geplaatst remise-aanbod van Frans accepteerde .

Dick Stavast kreeg van Henk van Dijk een Boedapester gambiet voorgeschoteld. Dick deed geen moeite de gambietpion te houden, maar bouwde met zijn loperpaar en zijn torens op de half-open d-lijn een kansrijke stelling op. Cruciaal daarbij was de pionnenopmars van c4 naar c5. Zolang zwart in staat zou zijn die tegen te gaan zou zijn stelling vermoedelijk houdbaar blijven. Maar zoals zo vaak gebeurt als je onder druk staat, even verloor Henk die dreiging uit het oog en Dick was er als de kippen bij om te profiteren. Verrassend snel stortte toen ook de zwarte stelling ineen.

Wisselende kansen kenmerkten de partij tussen Gerrit Schoenmaker en Geert Duiven. In een Hollandse opening verspeelde Gerrit op de 13e zet een stuk en via een aftrekschaakje won hij dat op een gegeven moment weer terug. Na een middenspel dat hier en daar wel wat slimmer gespeeld had kunnen worden maakte Gerrit in de eindfase nog een stuk buit. Dat werd Geert uiteindelijk fataal. Stef van Kesteren kwam tegen Jan Bijker in een Philidoropening wat beter te staan. Met een fraai pionoffer wist Jan zijn stelling echter te bevrijden en zelfs wat tegenspel te krijgen. Stef wikkelde af naar een eindspel met dubbele torens waarin hij hoopte zijn pluspion tot gelding te kunnen brengen. Dat viel echter tegen, de actieve zwarte torens boden Jan genoeg compensatie. Stef was gedwongen naar een pionneneindspel te gaan, dat door Jan aanvankelijk zeer goed werd behandeld. Stuurlui op de wal als Dick Stavast en Auke van Urk zagen al winst voor zwart via het verste-vrijpion-motief, maar zover kwam het niet.

Jan verzuimde die mogelijkheid, de pionnenstelling op de koningsvleugel kwam vast te staan en toen bleek dat beide koningen elkaar ook op de damevleugel in evenwicht zouden houden werd de vrede getekend.

Ingrid Jansen tenslotte had het tegen Martinus Scheeringa weer eens met de schaakklok aan de stok. De opening (Siciliaans) verliep heel gunstig voor haar, ze won een pion, maar Martinus bouwde een stelling op waar maar moeilijk door te komen was. Ingrid haalde maar net de tijdslimiet bij de 35e zet en kwam in de tweede fase van de partij opnieuw in tijdnood.

Dat de voorlaatste zet van Martinus een blunder was, die hem een toren had moeten kosten speelde toen al geen rol meer, want met nog 8 seconden bedenktijd en in geen velden of wegen mat te bekennen was de partij toch niet meer te redden voor Ingrid.