Philidor 3 komt goed weg

Er leek een grote verrassing in de lucht te zitten toen Dick Stavast aan bord 1 met zwart in een heftige aanval op de koningsstelling van zijn tegenstander Marcel Vermaat een stuk won. Weliswaar had Dick daar een aantal pionnen voor moeten offeren, maar op het eerste gezicht kon hij er ook weer een heel belangrijke pion terugwinnen. Vermaat is echter uiterst gewiekst in slechte stellingen, om zijn pionnenfront te behouden offerde hij een kwaliteit, zodat Dick nu een toren voor stond tegen een fors aantal pionnen. Bij de post mortem, de analyse achteraf, bleek dat die pionnen geblokkeerd hadden kunnen worden, waarna Dicks plustoren de doorslag zou hebben gegeven. In de partij miste Dick die kans, met als gevolg dat het witte pionnenfront in beweging kwam en hij langzaam maar zeker van het bord gedrukt werd.

Het eerste punt in de wedstrijd was voor Philidor  toen Wolter Visscher, die de hele partij onder druk had gestaan tegen Hette van Popta, zich met een gecompliceerde centrumafruil trachtte te bevrijden, maar daarbij een venijnig zetje van zijn opponent over het hoofd zag. Het kostte Wolter de kwaliteit en omdat hij geen enkele compensatie had kon hij direkt opgeven. De stand werd gelijk getrokken door Stef van Kesteren. In een Dame-Indische opning  werd hij  opgescheept met een geïsoleerde centrumpion. Die werd natuurlijk op de korrel genomen door tegenstander Eelke Heidinga, maar Stef wist hem te behouden. Daarna wist  Heidinga geen goed plan te bedenken en kreeg Stef  aanvalskansen tegen de verzwakte witte koningsstelling. Toen bleek dat die aanval resulteerde in materiaalwinst staakte de Philidorspeler de strijd. In de partij van Jon Derks tegen Aeilko Bakema draaide het om de vraag wat gevaarlijker was, het stukkenspel tegen Jons centrum of Jons eigen pionnenspel op de damevleugel. De taxatie van Jon, dat zijn eigen aanval de doorslag zou geven bleek juist, ook omdat hij erin slaagde die te verbinden met dreigingen tegen de zwarte koning.

Zijn tegenstander raakte in ernstige tijdnood en werd van het bord gecombineerd. Bert van Steenbergen had het de hele avond moeilijk. Al vroeg in de partij werd hij opgezadeld met een slechte pionnenstelling en op zet 25 stond het in materieel opzicht nog wel gelijk, maar tobde Bert met een geïsoleerde pion, een geïsoleerde dubbelpion en een geïsoleerde tripelpion. Toen zijn tegenstander Egbert Wind wat lijnen voor zijn torens wist te openen was er voor Bert geen houden meer aan. Auke van Urk had inmiddels een punt voor Steenwijk in de wacht gesleept in een degelijke partij, waarin hij zijn tegenstander Catharinus Mulder constant onder druk had gehouden en Marcus Pliester had in zijn partij tegen Gert Winkel  ook nog een halfje aan het Steenwijkse totaal bijgedragen

Marcus was in een Wolga-gambiet een pion kwijtgeraakt, maar via een pionnenopmars in het centrum had hij tegenkansen gecreëerd tegen de koning van zijn tegenstander. De partij had beide spelers zeeën van bedenktijd gekost en omdat er een tijd meer was om winstplannen te bedenken berustten beide spelers in remise door herhaling van zetten. De laatste partij – bij een stand 3½ - 3½ - was die van invaller Martinus Scheeringa. Na een aanvankelijk gelijkopgaande strijd was Martinus in het middenspel twee pionnen kwijtgeraakt, wat nog wel enigszins gecompenseerd werd door aanvalskansen tegen de zwarte koningsstelling.

Zijn jonge tegenstandster Celine Nicolai hield het hoofd koel en ruilde af wanneer het mogelijk was. Op de 43e zet maakte Martinus een fout, die hem dwong zijn laatste stuk, de dame waarmee hij nog kansen had op remise door eeuwig schaak, af te ruilen. Omdat toen de pionnen van zijn tegenstandster niet meer tegen te houden waren gaf hij op, waarmee de eindstand op 3½ - 4½ kwam, met als enige troost voor de Steenwijkers dat Philidor 3 nog niet eerder in de competitie zoveel bordpunten aan de tegenstanders had moeten toestaan.

 

In de schaduw van al dit geweld werden er ook nog enige partijen gespeeld voor de onderlinge competitie. Daarbij leverde Roelof Kreulen een goede prestatie met een plusremise tegen de veel hoger geplaatste Frans van Emst. Ingrid Jansen maakte korte metten met Gerrit Schoenmaker : mat in 19 zetten. Henk Mante had tegen Rody Holtrop weer eens succes met zijn lijfopening, de Orang-Oetang. De partij tussen Oeds Dijkstra en Wim Rehorst was een strijd tot het bittere eind. Oeds won nadat hij eerst een stuk had geofferd voor drie pionnen, waarvan er uiteindelijk twee de achterste rij wisten te halen.