Bondswedstrijd 2e team schaakclub

Eindelijk dan heeft ook het tweede team van Schaakclub Steenwijk  de smaak van de overwinning mogen proeven. Nadat tegen Sneek en Rijs zeker lijkende overwinningen toch nog in nederlagen verkeerden, werd dinsdag het op de tweede plaats van de ranglijst staande Lege Geaen uit Gauw  verslagen, en dat terwijl de gemiddelde ranking van de Friesen aanzienlijk hoger is dan die van de Steenwijkers.
Yun-Che Hu had op de heenreis al aangekondigd dat hij een snel resultaat zou neerzetten, en dat deed hij. Vanuit de opening  met wit vol op de aanval spelend, gaf hij zijn tegenstander geen tijd om de stukken in het spel te brengen. Toen deze een vergiftigde pion sloeg, kostte hem dat een kwaliteit en de totale instorting van zijn verdediging, waarna Yun-Che  rustig kon uitspelen. 
 Roelof Kreulen kwam met zwart terecht in een  uitgestelde Oerang-Oetan waarin wit na afruil van enkele pionnen op kwaliteitswinst speelde. Hij vond op tijd de enig juiste verdediging en na afruil van twee lichtere stukken en het uitschakelen van penningen door toren- en dameruil, zat er voor Roels tegenstander niets anders op dan het remise-aanbod te accepteren. Rody Holtrop bediende met wit het derde bord en zag zijn tegenstander het koningsgambiet weigeren. Wel werden in een snelle partij alle officieren afgeruild en na 24 zetten beoordeelden beide spelers dat de gesloten stelling remise was, ondanks de aanwezigheid op het bord van nog alle torens en de dames. Frans van Emst koos weer voor Hollands en kon met het openen van de f-lijn de stelling openbreken. Met een paardsprong won hij een centrumpion, waarmee hij meer dan voldoende compensatie kreeg voor de hem in de opening opgedrongen dubbelpion op de c-lijn. Aanvankelijk weigerde zijn rivaal gezien de achterstand van zijn team nog remise, maar even later ruilde hij zelf af naar een remisestand.
Teamcaptain Ingrid Jansen speelde met zwart Nimzo-Indisch en kwam ondanks veel denkwerk gedrongen te staan. Toen het er op aan kwam wreekte de tijdnood zich en kon zij de vele mogelijkheden onvoldoende doorrekenen waardoor ze materiaal en de partij verloor.
Gerrit Schoenmaker zette Steenwijk weer op voorsprong nadat hij aanvankelijk in een Siciliaanse opening  onder grote druk stond, doordat zijn jeugdige tegenstander zijn lopers ruilde tegen Gerrits paarden en een pion won. Gerrit weigerde echter manhaftig het remiseaanbod en probeerde het volle profijt uit z'n loperpaar te halen. In een zinderend eindspel moest hij  tegen twee witte vrijpionnen vechten, en maakte wit de doorslaggevend fout door bij aftrekschaak zijn paard te verspelen om vervolgens mat gezet te worden.
Oeds Dijkstra verspeelde aan bord vier  in het begin een pion en moest de g-lijn openen waardoor de bescherming van zijn koning wegviel. Gelukkig zette zijn opponent aldaar de aanval niet door maar koos hij voor pionnenroof. Met 3 pionnen achter werd door de teamgenoten al voor Oeds' leven gevreesd, maar de sluwe vos offerde een loper en kon met toren en dame eeeuwig schaak afdwingen.
Op de schouders van Jaap van der Hulst rustte vervolgens - als al eerder in deze competitie - de zware taak om minimaal gelijk  te spelen. Nu was de stelling van Jaap, ontstaan na een damegambiet overgaand in Slavisch, er een om je vingers bij af te likken want zijn tegenstander had verzuimd te rokeren en durfde dat later  niet meer aan. Jaap gaf een plaagstoot op links alvorens in het centrum door te stoten, en toen hij dat veroverd had viel hij binnen over rechts. Tot schrik van de rond zijn bord verzamelde Steenwijkers negeerde hij toren- en kwaliteitswinst op jacht naar het ultieme matnet. De wurggreep werd zo nijpend dat het enige antwoord dat zijn tegenstander nog kon bedenken was het langzaam laten wegtikken van zijn laatste seconden. De 5-3 uitoverwinning werd begrijpelijk uitbundig en met Beerenburg gevierd.
 
In de onderlinge competitie werden maar 2 partijen gespeeld omdat de top 4 de eerste wedstrijd in de bekercompetitie in Dokkum speelde. Wim Rehorst was gastheer in de Vijverhof en hij zag Geert Duiven Konings-Indisch reageren op zijn d4 en c4. Toen Wim door slordigheid een pion weggaf en Geert het initiatief overnam met sterk middenspel, leek het pleit beslecht maar enkele misrekeningen later was het toch Wim die kon afwikkelen naar een gewonnen toreneindspel. In de andere partij won Martinus Scheeringa van Henk Mante. In de opening trokken beiden zich weinig aan van de theorie, zodat na de 7e zet een volstrekt ongebruikelijk stelling op het bord stond. Nadat Martinus de gevaarlijke zwarte loper op b7 had geelimineerd met een paard, rukte hij met zijn witte stukken op op de koningsvleugel. Op de 19e zet offerde hij het andere paard op g5 gevolgd door het binnendringen van de loper, waarna Henk de matdreiging niet meer kon pareren.