Jon Derks schrok zich wezenloos !!!
In de onderlinge competitie werden deze week maar zes partijen gespeeld, vooral omdat een aantal 1e-team spelers na de uitwedstrijd van de maandag ervoor een avondje rust inlasten. Het klapstuk van de avond was ongetwijfeld de partij tussen Yun-Che Hu en Jon Derks. Jon, veelvoudig clubkampioen, was op een gegeven moment ernstig in de problemen gekomen toen hij een stukoffer van Yun-Che niet op adequate wijze pareerde. Mededogen kennen schakers niet en dus was er voortdurend een kring van “ramptoeristen” belust op sensatie rond het bord van Jon en Yun-Che te vinden. Maar tot een sensationele uitslag kwam het niet, Yun-Che miste een paar keer de sterkste voortzetting en Jon kon daardoor zijn pionnenmacht op de damevleugel in beweging zetten en toch nog het punt binnenslepen .
In de Orang-Oetan tussen Henk Mante en Dick Stavast kreeg Dick zo op het oog wel aardig spel voor zijn stukken, maar kritisch als hij is vond hij het zelf maar een blufstelling waar maar weinig macht van uit ging. Maar Henk misrekende zich en zo kreeg Dick toch het volle punt in de schoot geworpen. Gerald Bouw kwam tegen Oeds Dijkstra al in de opening op onbekend terrein. Niettemin verweerde hij zich goed, tot een veropgerukte d-pion van Oeds promoveerde. Dat kostte Gerald een toren en de partij. Jaap van der Hulst werd tegen Auke van Urk met het Albins tegengambiet geconfronteerd. Helemaal goed ging dat niet, want al snel had Auke de gambietpion terug en had hij zelfs een pionnetje extra buitgemaakt.
Toen Jaap in het ingewikkelde middenspel een sterke voortzetting miste kon Auke met zijn paarden de witte koning zodanig in het nauw drijven dat Jaap er geen gat meer in zag.
Een leerzaam partijtje , zei hij .
In de partij tussen Martinus Scheeringa en Roelof Kreulen opende wit met de pionzet e4 het centrum vóór hij zijn koning in veiligheid had gebracht op één van de vleugels. Roelof opende eerst de jacht op de witte dame, die het hele bord overgejaagd werd en kwam toen met een penning, die Martinus flink wat materiaal kostte en uiteindelijk tot mat leidde.
Het langst waren Ingrid Jansen en Geert Duiven bezig. Na een zware strijd bleef er viertoreneindspel over . Beiden hadden ook nog 4 pionnen, maar wat de doorslag gaf was dat één van die vier bij Ingrid een gevaarlijke vrijpion op de a-lijn was. Toen Geert de promotie van die pion alleen nog ten koste van een toren kon voorkomen was het pleit beslecht.