Het derde team heeft  tegen De Donger  in Drachten  niet weer een succes kunnen boeken.  Alleen Bert Dassen scoorde een vol punt, terwijl  Oeds Dijkstra  en Charrel Brandenburg verloren. Oeds bleek na  aanval  op zijn koning en grootscheepse afruil  een toren achter gekomen te zijn, en Charrel maakte  een foutje  waardoor hij mat ging op de onderste rij.  Roelof Kreulen accepteerde  met een pion achter remise.

 

In de onderlinge  competitie  sloeg Henk van Dijk in een moment van schaakblindheid in op  b7 in de mening dat die pion niet gedekt stond. Hij overzag het paard op  d8. Wat doen zo'n dier daar ook ! De Nimzo-Larsen partij ontstaan na b4 en als verdediging  daartegen e5 en d6,  had juist een gecompliceerde stelling opgeleverd, met  allerlei tactische mogelijkheden. Jan de Smidt was de lachende derde.  Jaap de Koning  bezorgde  Olivier Vernooij   zowel  een pion achter  als  een  resterende pionnenstelling  gelijk een gatenkaas. In het verre middenspel  verzuimde  Jaap echter een paard  tijdig terug naar de stal te halen,  en daarna schoof  Olivier de partij solide uit.  Pieter  van der Zee  trok  vanuit een damegambiet  direct  ten aanval tegen de koning van Jelmer de Goede. Deze verloor een pion en werd ook nog opgezadeld met een dubbele.  De mataanval van de witte dame werd  nog afgeslagen ten koste van een toren maar de zwarte stelling was  absoluut niet meer te verdedigen. Pieter noteerde  zo zijn tweede achtereenvolgende overwinning .  Een mooie binnenkomer  bij de club.  Geert Duiven en Gerrit Schoenmaker begonnen relatief laat, maar sloten hun Koningsindische partij  toch  vroeg   af. Er werd meteen fors afgeruild en wit  schiep zich  veel  ruimte  van waar uit hij aanzette voor  een dodelijke aanval op Gerrits  gehavende koningsstelling.  Jan Bijker en Dimitri Delsman speelden Schots, en het zwarte  antwoord d6 stelde hem  direct voor de keuze van pionverlies of opgeven van de rokade.  Dimitri koos voor het laatste en raakte achter met de ontwikkeling. Zijn torens kwamen te laat in het spel  en bij enkele pionnen achterstand was dat fataal.  Frans van Emst koos weer eens vanuit het Hollands voor een gesloten, verdedigende stelling, en Michiel Rensen  maakte daar dankbaar gebruik van. De witte stukken  kwamen  volledig vast  te staan, en het wachten was op de vernietigende doorbraak op de h-lijn.  Roel Kreulen  kwam  tegen Auke van Urk terecht in een variant van het Tweeepaardenspel- in-de-nahand  die hij niet kende, waardoor Auke van Urk het betere stukkenspel  kreeg.  Een pionoffer  van Roel om zijn stukken te activeren werd door Auke echter  niet goed beantwoord, waardoor Roel zijn stelling kon consolideren.  In een lastige stelling met loper + paard tegen toren + vrijpion werd remise overeengekomen. Martinus Scheeringa  gaf met zijn flankopening g4  het centrum aan Jaap van der Hulst.  Zwart kreeg het beste van het spel en lanceerde een koningsaanval.  Die had niet fataal hoeven zijn maar Martinus verrekende zich: hij kreeg weliswaar een mooie penning maar een tussenschaakje kostte hem z'n dame en daarmee de partij. Jon Derks en Ingrid Jansen tenslotte speelden  een soort Nimzo-Indisch.   Ingrid stak er veel tijd in en dat leidde er ook toe dat ze na zo'n 15 zetten zowel  theoretisch als strategisch  erg goed stond. De stelling was echter inmiddels zo gecompliceerd  geworden dat zij haar voordeel in de weinige nog resterende tijd onmogelijk te gelde kon maken. Jon hield de zaak zo ingewikkeld mogelijk en na 21 zetten was Ingrids tijd op, terwijl Jon nog meer dan een uur had ….