De ontknoping nadert!

Marcus Pliester was zelf de eerste om, voorafgaande aan zijn partij tegen Dick Stavast, te wijzen op het weinig bemoedigende gegeven zijn tegenstander gedurende het hele jaar nog geen enkele partij had verloren. Achteraf kunnen we vaststellen dat Marcus er dichtbij is geweest om deze, langzamerhand wat eentonige, zegereeks, te onderbreken. Dick volgde een idee van Reti, Pf3, c4… Geheel in stijl belandde zijn dame op a1, achter de loper op b2. Het leidde allemaal tot niks, sterker, Dick verspeelde een pion. Als Marcus had gedacht dat hij een beter idee had dan die pion te pakken, viel dat tegen! Wit schoof zijn d-pion naar voren, waar een zwarte toren hem permanent moest bewaken zonder verder nog aan het spel mee te kunnen doen. En zo kreeg Dick zijn handen vrij voor een heel benauwde overwinning. Bert van Steenbergen, die zich anders nooit voorbereidt, had zich nu toch wel degelijk geprepareerd op wat hij als ijverig student ‘de Petroff’ noemde – gewoonlijk spreken we van ‘het Russisch’. Inderdaad kreeg Jon Derks geen gelegenheid voor gemene grapjes. In het middenspel deed Bert het gedurfde aanbod van een loper voor drie pionnen. Jon koos liever voor de ruil van een toren tegen twee stukken. Tenminste… het eerste stuk nam hij, maar bij het tweede stuk kreeg hij teveel aarzelingen, nu hij de open lijnen zag die wit daardoor zou krijgen. Jon had het stuk gewoon moeten nemen, want nu kon Bert zijn materiële voorsprong consolideren, die hij uiteindelijk omzette in een winnende aanval. In de play-offs blijft Dick op kop gaan, met Bert op één punt achterstand. In de slotronde zal Bert in een rechtstreeks duel alles op alles moeten zetten om Dick te verslaan, en een verlenging in de wacht te slepen. In de voorjaarscompetitie houdt Wolter Visscher moeite om met afstand de kop te nemen. Tegen Frans de Groot kreeg hij een prachtige stelling met veel aanvalskansen. Maar Frans wist alles te pareren. Vervolgens wikkelde Wolter af naar een eindspel met een pion meer. Maar het zwarte paard bleef onvermoeibaar en ijzersterk in de verdediging. Het werd remise. Yun-Che Hu wist tegen Jaap van der Hulst bekwaam de gevaarlijke kanten van een vroeg f3 in het nimzo-indisch te demonstreren. Jaap onderschatte de zwarte kansen schromelijk en liep al voor de 20ste zet mat. Ingrid Jansen en Oeds Dijkstra speelden een spannende siciliaanse partij. Zoals wel vaker kwam Ingrid in vliegende tijdnood, maar wist toch op het nippertje de 35ste zet te halen, zo toonde de reconstructie aan, die in goede harmonie en zonder één wanklank werd uitgevoerd. In het vervolg van de partij bleken Ingrid’s verbonden vrijpionnen op de damevleugel niet meer te houden. Gerald Bouw was goed op dreef tegen Roelof Kreulen, maar zijn dubbelpionnen bleken een zwakte. Roelof leverde op een gegeven moment heel handig een stuk in om daarmee een winnende pionnenmeerderheid te krijgen. Martinus Scheeringa en Geert Duiven speelden een zinderende partij waarin Geert aanvankelijk Martinus het vuur na aan de schenen legde. Martinus had zijn damevleugel nog niet ontwikkeld, en zijn koning zwierf onbeschermd rond in een gehavende pionnenstelling. Toch wist de witte koning wonderwel te ontsnappen. De witte vrijpion op de d-lijn, die eerder nauwelijks relevant had geleken, moest nu door Geert worden afgestopt door middel van een torenoffer. Nog een aantal zetten verder en Geert kon niets anders doen dan opgeven.