Hoog oplopende gemoederen bij aftrap play-offs en lentecompetitie

Een groot schaker – was het Tarrasch? – heeft eens opgemerkt dat niets moeilijker is dan een theoretisch gewonnen stelling ook daadwerkelijk in de praktijk te winnen. En hoe waar dat is, bleek ook maar weer eens in de openingsronde van zowel de play-offs als de voorjaarscompetitie. De grootste hinderpaal is vaak de bedenktijd, waar je tegen het einde van de partij heel zuinig op moet zijn. Frans de Groot, voorjaarskampioen 2008, vond het zonde om zijn kostbare tijd te vermorsen met noteren. Zijn tegenstander, Martinus Scheeringa, voorjaarskampioen 2007, was het daar niet mee eens: Frans moest en zou zijn notatie in orde brengen, zoals het hoort. En wel terwijl zijn klok liep! Martinus’ claim op de overwinning was wat al te brutaal, maar een remise sleepte hij er op deze manier toch uit. Terwijl Frans met zijn verbonden vrijpionnen op het bord toch echt alle troeven in handen had. Marcus Pliester, clubkampioen 2008, is enerzijds wedstrijdleider, maar anderzijds de gevreesde tijdnoodexpert die zijn tegenstander in de kleine uurtjes tot wanhoop drijft. Toch had Jon Derks het wel een beetje aan zichzelf te danken, ook! Jon kwam met wit vanuit het orthodox damegambiet uiteindelijk een randpion voor, maar had teveel moeite om dit voordeel te verzilveren. Zwart kreeg tegenkansen volop. Toen ging voor Jon plan B in werking, dat hierop neerkwam dat hij hoopte dat Marcus het niet binnen de tijd zou redden. En dat zou ook gebeurd zijn, ware het niet dat Jon zelf op het moment suprême een onreglementaire zet deed. De tegenstander heeft dan recht op twee minuten extra. Hoe dat op een digitale klok gerealiseerd moet worden… niemand die dat wist. Voorzitter Frans van Emst pakte er een ouderwetse klok bij en fluisterde tegen de omstanders: ‘Zodra die klok er straks staat, besluiten ze tot remise.’ Van Emst kent zijn pappenheimers, want zo ging het precies! De andere partijen verliepen ook niet bepaald vreedzaam, maar daar werd de strijd tenminste gestreden op het bord, niet met gemekker. Oeds Dijkstra en Roelof Kreulen speelden op alles-of-niets. Roelof kreeg de beste kansen en stond al op het punt om ‘mat’ te noteren, toen Oeds toch nog wist te ontsnappen naar remise door zetherhaling. Yun-Che Hu en Geert Duiven speelden een fascinerende partij waarin Yun-Che gehakt maakte van Geert’s Leningrader, maar waarin uiteindelijk zwart de kwaliteit voorkwam! Ook al werd Geert’s voordeel getemperd door een paar witte pluspionnen, toch leek hij in het eindspel de winst voor het grijpen te hebben. Maar dat lukte niet, misschien liet hij zich teveel meeslepen in het snelle tempo van Yun-Che, ook hier werd het remise. Twee winstpartijen, tenslotte: Jaap van der Hulst begon juist te denken dat de Caro-Kann tegen Ingrid Jansen eerder een aanvalsinstrument was dan een ietwat passieve verdedigingswijze, toen Ingrid hem uit de droom hielp met een paardoffer dat als een bom insloeg op e6, en dat nog drie andere pionnen op zou leveren, naast een krachtig initiatief. Jaap verdedigde echter inventief, de witte aanval verliep allengs minder rooskleurig, en toen Ingrid op zet 53 door de vlag ging stond Jaap gewonnen. Wolter Visscher speelde met wit tegen Henk Mante, die al snel van de theorie afweek en het damegambiet mengde met Benoni. In plaats van zich te beperken tot actief stukkenspel, ging Henk ook de strijd aan in het centrum. Dat had hij beter niet kunnen doen, want Wolter kreeg een prachtaanval die eindigde in mat. Over de play-offs van de beste vier om het clubkampioenschap valt nog niet veel te zeggen, want de wedstrijd Van Steenbergen – Stavast moest worden uitgesteld. In de zomercompetitie, voor de rest van het deelnemersveld, gaan Wolter en Jaap voorlopig aan de leiding.